ECLI:NL:CRVB:2014:3031
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bedrijfskrediet wegens niet-levensvatbaarheid
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2014, met zaaknummer 12-3773 BBZ, wordt de afwijzing van een aanvraag voor een bedrijfskrediet van € 26.000,- door het college van burgemeester en wethouders van Rijnwoude behandeld. De appellant, een zelfstandige die sinds 1994 actief is in bouwwerkzaamheden en evenementen, had de aanvraag ingediend op basis van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Het college had advies ingewonnen bij FBA Adviesgroep, die concludeerde dat het bedrijf van appellant niet levensvatbaar was, met een negatief eigen vermogen van € 97.500,-. De aanvraag werd afgewezen op 23 december 2010, en het bezwaar van appellant werd later ongegrond verklaard.
De rechtbank ’s-Gravenhage had eerder de uitspraak van het college bevestigd, waarna appellant in hoger beroep ging. De Raad oordeelde dat de beoordeling van de levensvatbaarheid van het bedrijf op het moment van de aanvraag moest plaatsvinden, en dat ontwikkelingen na deze datum niet relevant waren. De Raad concludeerde dat de adviezen van FBA zorgvuldig tot stand waren gekomen en dat er geen reden was om aan de juistheid ervan te twijfelen. Appellant had geen deskundig tegenadvies overgelegd om zijn standpunt te onderbouwen.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de gronden van appellant in hoger beroep niet slagen. De beslissing van het college om de aanvraag af te wijzen werd daarmee bekrachtigd. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.