ECLI:NL:CRVB:2014:2657
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van zorgaanspraken onder de AWBZ in relatie tot GGZ-behandeling en Wmo-voorzieningen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgaanspraken van appellant onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Appellant, van Surinaamse herkomst, heeft een scala aan beperkingen, waaronder somatische, verstandelijke en psychische aandoeningen. Hij verzocht om indicatie voor begeleiding in een multiculturele setting, terwijl behandeling in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) nog niet was aangevangen. De Raad heeft vastgesteld dat er situaties kunnen zijn waarin AWBZ-zorg geïndiceerd moet worden voordat Zvw-behandeling begint, maar heeft in dit geval geen aanknopingspunten gevonden dat appellant in zo'n situatie verkeert. De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder de noodzaak van begeleiding en de aansluiting van Wmo-voorzieningen op AWBZ-zorg, verworpen. De Raad concludeert dat de voorzieningen van de Wmo niet aansluiten op de AWBZ-zorg en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, die het beroep van appellant ongegrond verklaarde, moet worden bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.