In deze zaak heeft verzoeker, die sinds 1975 werkzaam was bij de Stichting Openbaar Onderwijs - Regio Alphen aan den Rijn, verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Deze eerdere uitspraak, gedaan op 14 november 2013, had betrekking op het ontslag van verzoeker, dat was verleend op 5 februari 2010, primair wegens onbekwaamheid en ongeschiktheid voor zijn functie. De stichting had het ontslag gehandhaafd, ondanks dat de Raad in een tussenuitspraak van 14 februari 2013 had vastgesteld dat de ongeschiktheid van verzoeker een gevolg was van ziekte of gebrek. De Raad had de stichting opgedragen om een keuze te maken tussen handhaving van de subsidiaire ontslaggrond of ontslag wegens ziekte.
In de einduitspraak van 14 november 2013 werd het beroep van verzoeker tegen het ontslag gegrond verklaard voor wat betreft de primaire ontslaggrond, en het besluit van de stichting werd in dat opzicht vernietigd. Verzoeker heeft nu herziening gevraagd, stellende dat er sprake is van rechterlijke dwaling en dat de uitspraak niet in overeenstemming is met de feiten. Hij betoogt dat de stichting geen reden had om hem te ontslaan en dat het ontslag onwettig was.
De Raad heeft het verzoek om herziening afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangetroffen die voldoen aan de voorwaarden voor herziening zoals gesteld in de Algemene wet bestuursrecht. De Raad concludeert dat verzoeker in wezen een hernieuwde discussie over de eerder besliste rechtsvragen probeert te voeren, wat niet mogelijk is binnen het kader van het bijzondere rechtsmiddel van herziening. De Raad heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.