ECLI:NL:CRVB:2014:1947
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet gemelde arbeid in familierestaurant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Almelo. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand aan een betrokkene die op geld waardeerbare arbeid heeft verricht in het restaurant van zijn vader zonder dit te melden. De betrokkene ontving sinds 29 september 2011 een inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren, welke per 1 januari 2012 automatisch is omgezet in bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De gemeente Hengelo heeft een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand, wat leidde tot de conclusie dat de betrokkene niet heeft voldaan aan zijn inlichtingenverplichting. De rechtbank Almelo heeft het beroep van de betrokkene tegen het besluit van de gemeente ongegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak vernietigd. De Raad oordeelt dat de betrokkene niet heeft aangetoond dat hij geen op geld waardeerbare arbeid heeft verricht en dat de waarnemingen van de gemeente rechtmatig waren. De Raad concludeert dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de kosten terecht zijn gedaan. De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting voor het vaststellen van het recht op bijstand.