ECLI:NL:CRVB:2014:1854
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag langdurigheidstoeslag op basis van inkomen en bijstandsnorm
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellant, geboren op 27 januari 1988, ontving sinds 27 januari 2006 een uitkering op basis van de Wet Wajong. Op 28 april 2011 diende hij een aanvraag in voor een langdurigheidstoeslag op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Bussum heeft deze aanvraag op 6 juni 2011 afgewezen, omdat het inkomen van appellant de afgelopen 36 maanden hoger was dan de geldende bijstandsnorm. Dit besluit werd in een later stadium door het college bevestigd.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de bepalingen van de WWB en de Verordening Landurigheidstoeslag van de gemeente Bussum. De Raad oordeelde dat de aanvraag van appellant terecht was afgewezen, omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag. De Raad benadrukte dat de hoogte van het inkomen van appellant in de jaren 2006 tot en met 2011 niet in strijd was met de bijstandsnorm en dat de gemeentelijke verordening op dit punt niet onverbindend was.
De Raad concludeerde dat appellant niet gedurende de vereiste 36 maanden een inkomen had dat niet hoger was dan de bijstandsnorm. De beroepsgrond van appellant dat de verordening onverbindend was, werd verworpen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.