ECLI:NL:CRVB:2013:2860
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van ouderdomspensioen voor gehuwde; duurzaam gescheiden leven
In deze zaak gaat het om de herziening van het ouderdomspensioen van appellant, geboren in 1929, die sinds augustus 1994 een AOW-pensioen ontvangt voor ongehuwden. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft na een melding van de gemeentelijke basisadministratie dat appellant op 14 juli 2011 een geregistreerd partnerschap is aangegaan, een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van het pensioen. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant niet duurzaam gescheiden leeft van zijn geregistreerde partner, A. [G.].
De Svb heeft op 18 augustus 2011 besloten het ouderdomspensioen van appellant te herzien naar dat van een gehuwde, wat door appellant werd bestreden. De rechtbank Groningen verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond. Appellant ging in hoger beroep en voerde aan dat hij duurzaam gescheiden leeft van [G.], ondanks hun geregistreerd partnerschap. Hij stelde dat zij op verschillende adressen wonen en ieder hun eigen leven leiden.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de feiten en omstandigheden niet voldoende zijn om te concluderen dat appellant en [G.] duurzaam gescheiden leven. De Raad verwijst naar eerdere rechtspraak en concludeert dat de gezamenlijke activiteiten en de hulp die zij elkaar bieden, wijzen op een niet-duurzaam gescheiden leven. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.