Uitspraak
mr. Van Ingen verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W.J. Belder.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Arnhem. Het betreft een geschil tussen appellant, die een WW-uitkering ontvangt, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had de WW-uitkering van appellant met 25% verlaagd, omdat hij in de periode van 3 januari 2011 tot en met 3 april 2011 onvoldoende had gesolliciteerd. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat door de Raad werd onderschreven. De Raad oordeelde dat appellant niet voldoende sollicitatieactiviteiten had verricht en dat het Uwv terecht een maatregel had opgelegd. Echter, de Raad erkende ook dat er sprake was van verminderde verwijtbaarheid bij appellant, wat leidde tot de conclusie dat de standaardverlaging van 25% niet in stand kon blijven. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd, het beroep gegrond verklaard en het besluit van het Uwv vernietigd. De Raad heeft de verlaging van de WW-uitkering vastgesteld op 15% gedurende vier maanden, te rekenen vanaf 11 april 2011. Tevens is het Uwv veroordeeld tot het vergoeden van de kosten van appellant, die zijn begroot op € 2.360,-. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.