ECLI:NL:CRVB:2010:BL0246
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.A. Kooijman
- R. Kooper
- W.F. Claessens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor kosten van echtscheiding naar Marokkaans recht
In deze zaak heeft appellante, woonachtig te Groningen, op 23 november 2006 bijzondere bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor kosten die verband houden met een echtscheiding naar Marokkaans recht. De kosten omvatten onder andere vertalingen, geboorteaktes van de kinderen, reiskosten, legalisatie van documenten en extra telefoonkosten. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen heeft de aanvraag op 29 november 2006 afgewezen, omdat de kosten niet als noodzakelijk werden aangemerkt. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 5 april 2007, heeft appellante beroep aangetekend bij de rechtbank Groningen, die op 21 maart 2008 de uitspraak van het College bevestigde.
Appellante heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Tijdens de zitting op 1 december 2009 was appellante niet aanwezig, maar het College werd vertegenwoordigd door een advocaat. De Raad heeft in zijn overwegingen het territorialiteitsbeginsel van de WWB in acht genomen, dat stelt dat bijstandsverlening niet mogelijk is voor kosten die niet aan Nederland zijn verbonden. De Raad concludeert dat de kosten voor de echtscheiding naar Marokkaans recht niet aan Nederland zijn verbonden, aangezien het huwelijk van appellante naar Nederlands recht reeds was ontbonden.
De Raad heeft ook gekeken naar de mogelijkheid van bijstandsverlening op basis van zeer dringende redenen, zoals vermeld in artikel 16 van de WWB. De Raad oordeelt dat er geen acute noodsituatie is aangetoond die bijstandsverlening rechtvaardigt. De aanvraag voor bijzondere bijstand is derhalve terecht afgewezen. De uitspraak van de rechtbank Groningen wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.