ECLI:NL:CRVB:2018:3780
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor advocaatkosten in het kader van een scheiding naar Turks recht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellante, die ten tijde van belang in Nederland woonde, had op 16 januari 2016 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van rechtsbijstand van een in Nederland gevestigde advocaat, in verband met een echtscheiding naar Turks recht. Het college van burgemeester en wethouders van Deurne heeft deze aanvraag afgewezen op basis van het territorialiteitsbeginsel, zoals vastgelegd in artikel 11 van de Participatiewet (PW). De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de kosten voor de scheiding naar Turks recht niet aan Nederland zijn verbonden.
In hoger beroep heeft appellante de gronden herhaald die zij eerder in beroep had aangevoerd, maar de Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank gemotiveerd op deze gronden is ingegaan. De Raad heeft geen redenen gevonden om af te wijken van het oordeel van de rechtbank. De kosten die appellante heeft gemaakt voor de scheiding zijn niet aan Nederland verbonden, en de omstandigheid dat zij in Nederland woont en een Nederlandse advocaat inschakelt, verandert hier niets aan. De Raad heeft daarom het hoger beroep verworpen en de aangevallen uitspraak bevestigd. Tevens is het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen grondslag voor was. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.