ECLI:NL:CRVB:2018:3780

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
17/4543 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van bijzondere bijstand voor advocaatkosten in het kader van een scheiding naar Turks recht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellante, die ten tijde van belang in Nederland woonde, had op 16 januari 2016 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van rechtsbijstand van een in Nederland gevestigde advocaat, in verband met een echtscheiding naar Turks recht. Het college van burgemeester en wethouders van Deurne heeft deze aanvraag afgewezen op basis van het territorialiteitsbeginsel, zoals vastgelegd in artikel 11 van de Participatiewet (PW). De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de kosten voor de scheiding naar Turks recht niet aan Nederland zijn verbonden.

In hoger beroep heeft appellante de gronden herhaald die zij eerder in beroep had aangevoerd, maar de Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank gemotiveerd op deze gronden is ingegaan. De Raad heeft geen redenen gevonden om af te wijken van het oordeel van de rechtbank. De kosten die appellante heeft gemaakt voor de scheiding zijn niet aan Nederland verbonden, en de omstandigheid dat zij in Nederland woont en een Nederlandse advocaat inschakelt, verandert hier niets aan. De Raad heeft daarom het hoger beroep verworpen en de aangevallen uitspraak bevestigd. Tevens is het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen grondslag voor was. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

17.4543 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 24 mei 2017, 17/859 (aangevallen uitspraak) en op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Deurne (college)
Datum uitspraak: 20 november 2018
Zitting heeft: F. Hoogendijk
Griffier: J. Tuit
Partijen zijn, met bericht, niet verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Appellante woonde ten tijde hier van belang in Nederland. Zij is op 27 januari 2014 gescheiden naar Nederlands recht. Appellante wenste ook een echtscheiding naar Turks recht te bewerkstelligen. Daarom heeft zij op 16 januari 2016 bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW) aangevraagd voor de kosten van rechtsbijstand van een in Nederland gevestigde advocaat.
2. Bij besluit van 4 mei 2016, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 9 februari 2017 (bestreden besluit), heeft het college de aanvraag van appellante afgewezen. Hieraan heeft het college ten grondslag gelegd dat toekenning in strijd is met het territorialiteitsbeginsel dat aan artikel 11 van de PW ten grondslag ligt.
3. Appellante heeft daartegen in beroep, voor zover nu nog van belang, aangevoerd dat de kosten aan Nederland zijn verbonden, omdat de kosten van rechtsbijstand in Nederland worden gemaakt aangezien haar advocaat in Nederland is gevestigd.
4. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, onder verwijzing naar artikel 11 van de PW en naar de uitspraak van de Raad van 12 januari 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BL0246, het volgende overwogen. Het aan de PW ten grondslag liggende territorialiteitsbeginsel sluit de mogelijkheid tot bijstandsverlening uit ten aanzien van kosten die buiten Nederland zijn opgekomen of die betrekking hebben op kosten die niet aan Nederland zijn verbonden. De kosten ten behoeve van de scheiding naar Turks recht zijn niet aan Nederland verbonden, zodat geen plaats is voor toekenning van bijzondere bijstand voor die kosten. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat op de datum van de aanvraag het huwelijk van appellante reeds was ontbonden naar Nederlands recht. Dat appellante in Nederland woonachtig is en een in Nederland gevestigde advocaat zou inschakelen, maken dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders.
5. De gronden die appellante in hoger beroep heeft aangevoerd zijn een herhaling van wat zij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. Appellante heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde weerlegging van de betrokken gronden in de aangevallen uitspraak onjuist dan wel onvolledig is. De Raad kan zich geheel vinden in het oordeel van de rechtbank en in de overwegingen waarop dat oordeel rust.
6. Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt daarom bevestigd.
7. Dit betekent dat er geen grondslag is om het college te veroordelen tot het vergoeden van schade. Het verzoek daartoe zal worden afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) J. Tuit (getekend) F. Hoogendijk
md