ECLI:NL:CRVB:2010:BK9419
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar inzake terugvordering bijstandsuitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het bezwaar van appellant tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam niet-ontvankelijk werd verklaard. Het College had op 5 april 2004 besloten om de bijstand van appellant over een bepaalde periode te herzien en een bedrag van € 4.473,31 terug te vorderen. Appellant had geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om zijn bezwaren tegen dit besluit kenbaar te maken, wat leidde tot de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar op 15 december 2004.
In hoger beroep heeft appellant zich verzet tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen het besluit van 29 augustus 2006, waarin het College hem meedeelde dat er nog een openstaande vordering was. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de mededeling over de hoogte van het terugvorderingsbedrag niet op rechtsgevolg is gericht en derhalve geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en stelt vast dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.
Daarnaast heeft appellant een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel, maar de Raad oordeelt dat er geen sprake is van uitdrukkelijke toezeggingen van het College die bij appellant gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak.