ECLI:NL:CRVB:2007:AZ6731

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05-5275 WTS
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Janssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten na inschrijvingscontrole

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van M.P. Mitra tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 12 juli 2005, waarin de rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit van de IB-Groep, dat de tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten van appellant had herzien, terecht was. Appellant had in 2000 een schriftelijke havo-opleiding aan de Nederlandse Handels Academie (NHA) gestart en had voor de schooljaren 2003-2004 en 2004-2005 een tegemoetkoming aangevraagd, die hem aanvankelijk was toegekend. Echter, na een inschrijvingscontrole door de IB-Groep, werd vastgesteld dat appellant niet meer ingeschreven stond bij de NHA, wat leidde tot de herziening van de toekenningen en de terugvordering van de uitbetaalde bedragen.

Appellant stelde in hoger beroep dat hij wel degelijk ingeschreven was en verwees naar zijn aanvraagformulieren. Later voerde hij aan dat het hem niet mocht worden tegengeworpen dat de onderwijsinstelling hem zonder zijn medeweten had uitgeschreven. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de IB-Groep zich bij de uitvoering van de wet moest baseren op de feiten. De IB-Groep had een e-mail van de NHA overgelegd waarin werd bevestigd dat appellant vanaf juli 2003 niet meer ingeschreven was. De Raad concludeerde dat er geen reden was om de aangevallen uitspraak van de rechtbank te vernietigen, aangezien de feiten duidelijk waren en de IB-Groep correct had gehandeld.

De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er werden geen proceskosten vergoed. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van griffier M.H.A. Uri op 12 januari 2007.

Uitspraak

05/5275 WTS
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
M.P. Mitra, wonende te Eindhoven (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 12 juli 2005, nr. 05/119 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (hierna: IB-Groep)
Datum uitspraak: 12 januari 2007
I. PROCESVERLOOP
P.J. Mitra, de broer van appellant, heeft namens appellant hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
De IB-Groep heeft een verweerschrift ingediend.
Bij schrijven van 21 november 2006 heeft P.J. Mitra de argumenten van appellant nog eens uitvoerig uiteengezet.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 december 2006. Voor appellant is verschenen P.J. Mitra, voornoemd, terzijde gestaan door hun vader N.K. Mitra. De IB-Groep was vertegenwoordigd door mr. M. van der Toorn.
II. OVERWEGINGEN
Appellant is per 4 mei 2000 begonnen met een schriftelijke havo-opleiding oude stijl aan de Nederlandse Handels Academie (NHA). Voor de schooljaren 2003-2004 en 2004-2005 heeft hij een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten aangevraagd. Deze tegemoetkoming is hem bij besluiten van 26 september 2003 en
30 juli 2004 toegekend.
Naar aanleiding van een inschrijvingscontrole heeft de IB-Groep de aanvankelijke toekenningen over 2003-2004 en 2004-2005 bij besluiten van 26 oktober 2004 en 5 november 2004 volledig herzien en de ten onrechte uitbetaalde tegemoetkoming teruggevorderd. Tegen deze besluiten heeft appellant bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is bij besluit van
15 december 2004 (het bestreden besluit) ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft geoordeeld dat aan het bestreden besluit een motiveringsgebrek kleeft, maar dat het inhoudelijk juist is, aangezien op grond van de gedingstukken als vaststaand moet worden aangenomen dat appellant in de schooljaren 2003-2004 en 2004-2005 niet bij de NHA stond ingeschreven. Daarom heeft de rechtbank het bestreden besluit wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven.
Appellant heeft in hoger beroep aanvankelijk aangevoerd dat hij wel stond ingeschreven. Hij heeft in dit verband verwezen naar de inhoud van de door hem ingediende aanvraagformulieren. Naderhand heeft hij zich op het standpunt gesteld dat hem niet mag worden tegengeworpen dat de onderwijsinstelling hem zonder zijn medeweten heeft uitgeschreven.
Het hoger beroep treft geen doel. NHA Opleidingen heeft in een door de IB-Groep overgelegde e-mail van 18 oktober 2005 bevestigd dat appellant vanaf juli 2003 niet meer bij dat onderwijsinstituut stond ingeschreven. Het uitschrijven als cursist is een zaak tussen appellant en de onderwijsinstelling. De IB-Groep dient zich bij het uitvoeren van de wet te baseren op de feiten. En feit is, dat appellant in de schooljaren 2003/2004 en 2004/2005 niet stond ingeschreven.
De aangevallen uitspraak komt bijgevolg voor bevestiging in aanmerking.
Er zijn geen termen aanwezig voor vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Janssen. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.H.A. Uri als griffier, uitgesproken in het openbaar op 12 januari 2007.
(get.) J. Janssen.
(get.) M.H.A. Uri.