Uitspraak
PROCESVERLOOP
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem. Appellante ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), maar het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem heeft haar bijstandsrecht opgeschort en later ingetrokken. De reden hiervoor was dat het adres waar appellante feitelijk verbleef, niet overeenkwam met de gegevens in de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het College heeft haar bezwaar ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep geoordeeld dat het College het besluit tot intrekking van de bijstand niet op de juiste wijze heeft bekendgemaakt aan de gemachtigde van appellante, mr. W.G. Fischer. De Raad oordeelt dat het besluit van 25 juli 2005, dat de bijstand introk, niet aan de gemachtigde is verzonden, wat in strijd is met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor is het besluit niet in rechte onaantastbaar geworden.
De Raad heeft vastgesteld dat de voorzieningenrechter van de rechtbank ten onrechte het bezwaar van appellante tegen het opschortingsbesluit niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Raad heeft het besluit van 12 juli 2005 herroepen en het College veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan appellante. De uitspraak bevestigt dat de bekendmaking van besluiten aan de gemachtigde essentieel is voor de rechtsgeldigheid van bestuursrechtelijke besluiten.