ECLI:NL:CRVB:2002:AD9655
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.G. Kasdorp
- W.D.M. van Diepenbeek
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Herziening van uitspraken inzake uitkeringen op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2002 uitspraak gedaan over verzoeken tot herziening van eerdere uitspraken met betrekking tot uitkeringen op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde E. Uringa, heeft op 3 augustus 2001 verzocht om herziening van eerdere uitspraken van de Raad. Deze eerdere uitspraken betroffen verzoeken om herziening die al eerder waren behandeld en waren onherroepelijk geworden. De Raad heeft in zijn overwegingen artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in acht genomen, dat de mogelijkheid biedt om een onherroepelijke uitspraak te herzien op basis van nieuwe feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak niet bekend waren en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.
De Raad heeft vastgesteld dat de verzoeken om herziening in de zaken met de nummers 01/4748 WUV en 01/4749 WUV niet-ontvankelijk zijn, omdat deze verzoeken betrekking hebben op eerdere verzoeken om herziening die al waren afgehandeld. De Raad heeft ook geoordeeld dat de ingebrachte gedingstukken niet voldoen aan de vereisten van artikel 8:88, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb. De verzoeken om herziening in de zaken met de nummers 01/4744 WUV en 01/4750 WUV zijn afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn ingediend die een herziening rechtvaardigen.
De Raad heeft bovendien geen termen aanwezig geacht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad, met vermelding van de griffier.