ECLI:NL:CRVB:2006:AX6446
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- G.L.M.J. Stevens
- J.C.F. Talman
- W.D.M. van Diepenbeek
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om herziening in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 mei 2006 uitspraak gedaan in het verzet van verzoeker tegen een eerdere niet-ontvankelijk verklaring van zijn verzoek om herziening. Het verzoek om herziening was ingediend naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van 9 december 2004, waarin een verzoek om herziening was afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat het verzoek om herziening van verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard, omdat het betrekking heeft op een uitspraak waarin eerder een verzoek om herziening is afgewezen. Dit is in lijn met de vaste jurisprudentie van de Raad, die stelt dat een verzoek om herziening van een reeds eerder afgewezen verzoek als zinloos wordt beschouwd, tenzij er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die dit verzoek rechtvaardigen.
Het onderzoek ter zitting vond plaats op 13 april 2006, waar verzoeker in persoon aanwezig was, terwijl de Staatssecretaris van Defensie zich niet liet vertegenwoordigen. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat er geen nieuwe gronden zijn aangevoerd die aanleiding geven om van de vaste jurisprudentie af te wijken. De Raad heeft daarom het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met G.L.M.J. Stevens als voorzitter en J.C.F. Talman en W.D.M. van Diepenbeek als leden. De beslissing is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier J.P. Schieveen. De uitspraak bevestigt de strikte toepassing van de regels omtrent herziening in bestuursrechtelijke procedures, waarbij de Raad de noodzaak van nieuwe feiten of omstandigheden benadrukt om een herzieningsverzoek te kunnen honoreren.