ECLI:NL:CRVB:2005:AU6939

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05-3878 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening ingevolge artikel 8:88 van de Awb

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 november 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 1 juni 2005. Verzoeker, die woonachtig is in [woonplaats], had het verzoek ingediend naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de Raad van 17 december 2002. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 22 september 2005 gereageerd op het verzoek om herziening. Zowel verzoeker als het Uwv hebben schriftelijk toestemming verleend voor afdoening buiten zitting.

De Raad overweegt dat verzoeker in zijn verzoek om herziening geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die aanleiding geven tot herziening van de eerdere uitspraak. De Raad heeft eerder in zijn uitspraak van 21 februari 2002 al vastgesteld dat een verzoek om herziening niet past binnen het systeem van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat dergelijke verzoeken niet-ontvankelijk verklaard moeten worden. Dit geldt ook voor het huidige verzoek van verzoeker, dat voortvloeit uit de afwijzing van het eerdere verzoek om herziening van de uitspraak van 1 juni 2005.

De Centrale Raad van Beroep heeft derhalve besloten het verzoek om herziening niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door mr. J. Janssen als voorzitter, met mr. G.J.H. Doornewaard en mr. J. Brand als leden, in aanwezigheid van M.H.A. Uri als griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 25 november 2005.

Uitspraak

05/3878 ZW
U I T S P R A A K
Met toepassing van artikel 17 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op het verzoek van:
[verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker,
om herziening van de uitspraak van de Raad van 1 juni 2005, nr. 03/3202 ZW.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Verzoeker heeft bij schrijven van 10 juni 2005 om herziening verzocht van bovenvermelde uitspraak, naar welke uitspraak hierbij wordt verwezen.
Bij brief van 15 juli 2005 heeft verzoeker de gronden van het verzoek om herziening aangevuld. Bij brief van 6 september 2005 heeft hij nog enkele stukken ingezonden.
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), in voornoemde uitspraak aangeduid als gedaagde, heeft op 22 september 2005 een reactie gegeven op het verzoek om herziening.
Verzoeker en het Uwv hebben desgevraagd schriftelijk toestemming verleend voor afdoening buiten zitting.
II. MOTIVERING
Bij schrijven van 4 juni 2003 heeft verzoeker de Raad verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 17 december 2002, nr. 01/357 ZW. Bij uitspraak van 1 juni 2005 heeft de Raad dit verzoek afgewezen. De Raad heeft daartoe overwogen dat Raad niet kan inzien dat uit het door en namens verzoeker gestelde, enig feit of enige omstandigheid valt af te leiden als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb.
Naar aanleiding van het thans voorliggende verzoek om herziening van de uitspraak van 1 juni 2005 overweegt de Raad het volgende.
Zoals de Raad al eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in zijn uitspraak van 21 februari 2002, gepubliceerd in JB 2002/79, past een verzoek om herziening van een uitspraak ingevolge artikel 8:88 van de Awb op een verzoek om herziening niet in het systeem van de Awb en moet om die reden een zodanig verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard. Verzoekers verzoek om herziening van ’s Raads uitspraak van 1 juni 2005, welke uitspraak een afwijzing inhoudt van het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 17 december 2002, moet derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
II. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. J. Janssen als voorzitter en mr. G.J.H. Doornewaard en mr. J. Brand als leden, in tegenwoordigheid van M.H.A. Uri als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 25 november 2005.
(get.) J. Janssen.
(get.) M.H.A. Uri.