ECLI:NL:HR:2010:BL5576
Hoge Raad
- Herziening
- J.W. van den Berge
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Herziening van eerdere arresten van de Hoge Raad met betrekking tot belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 februari 2010 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van eerdere arresten. Het verzoek was ingediend door belanghebbende, die in Marokko woont, en betrof de arresten van de Hoge Raad van 5 oktober 2007 en 12 december 2008. Het verzoek tot herziening van het arrest van 12 december 2008 werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verzoek niet voldeed aan de vereisten van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad oordeelde dat zelfs als er nieuwe feiten of omstandigheden zouden zijn, deze niet relevant waren voor een herziening van een uitspraak die al was gedaan op een verzoek tot herziening.
Daarnaast werd het verzoek tot herziening van het oorspronkelijke arrest van 5 oktober 2007 afgewezen. De Hoge Raad stelde vast dat de feiten en omstandigheden die door belanghebbende werden aangevoerd, reeds bekend waren vóór de uitspraak van het oorspronkelijke arrest. Dit betekent dat er geen nieuwe informatie was die een andere uitspraak had kunnen rechtvaardigen. De Hoge Raad benadrukte dat alleen feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak niet bekend waren en die tot een andere uitspraak hadden kunnen leiden, kunnen dienen als grond voor herziening.
De Hoge Raad heeft in deze uitspraak ook aangegeven dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten moet dragen. Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de strikte eisen voor herziening van arresten onderstreept en de noodzaak benadrukt voor belanghebbenden om nieuwe en relevante feiten aan te voeren bij een herzieningsverzoek.