ECLI:NL:CBB:2025:97
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van subsidies voor ondernemingen in moeilijkheden onder de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 februari 2025, met zaaknummers 23/1713 en 23/1714, wordt de rechtmatigheid van subsidies voor ondernemingen in moeilijkheden beoordeeld. De minister van Economische Zaken had subsidies verstrekt aan twee ondernemingen, [naam 1] B.V. en [naam 2] B.V., op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). Echter, de minister heeft later de subsidies vastgesteld op € 0,- omdat de ondernemingen volgens de jaarrekening in moeilijkheden verkeerden. De ondernemingen betwistten deze beslissing en voerden aan dat de minister niet bevoegd was om de subsidies op nihil vast te stellen, aangezien de beoordeling van de financiële situatie alleen relevant was bij de verlening van de subsidie en niet bij de vaststelling. Het College oordeelde dat de minister terecht de jaarrekening als uitgangspunt had genomen en dat de ondernemingen in moeilijkheden verkeerden volgens de definitie in de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV). De minister was verplicht om de subsidies te herzien op basis van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies, die vereist dat geen subsidies worden verstrekt aan ondernemingen in moeilijkheden. Het College verklaarde de beroepen van de ondernemingen ongegrond, waarbij het benadrukte dat de Europese regels inzake staatssteun niet konden worden genegeerd en dat de minister zijn bevoegdheid correct had toegepast.