Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
beslissing op de verzoeken van
[naam 1] , te [woonplaats] ( [naam 2] )
Procesverloop
25 oktober 2025, voor zover deze strekt tot wraking van de leden van de wrakingskamer die de beslissing van 22 oktober 2025 hebben genomen.
Overwegingen
Het verzoek in de brief van 25 oktober 2025
[naam 2] is van mening dat de leden van de wrakingskamer die de beslissing van 22 oktober 2025 hebben genomen moeten worden gewraakt, omdat zij de kern van het wrakingsverzoek van 12 oktober 2025 niet inhoudelijk hebben getoetst. Zij oordeelden slechts dat de eerdere betrokkenheid van mr. De Wildt bij een of meer uitspraken geen wrakingsgrond is. De grond voor wraking die zij aanvoerde, was echter niet op de eerder aan de orde zijnde rechtsvraag zelf gebaseerd, maar op de onwettige invulling van deze rechtsvraag, de betrokkenheid van mr. De Wildt bij de op die invulling gebaseerde onjuiste uitspraken, en zijn voortdurend persisteren in die onjuiste rechtsopvatting, wat de objectieve schijn van vooringenomenheid oproept. Door deze wrakingsgrond onbehandeld te laten, hebben de leden van die wrakingskamer een schijn van institutionele partijdigheid geschapen, omdat daarmee feitelijk het standpunt van de behandelend rechter wordt versterkt. Door het verzoek niet inhoudelijk te behandelen, kunnen zij niet onafhankelijk worden geacht. Dit ondermijnt het recht op een onpartijdige rechter (artikel 6 van het EVRM).
mr. De Wildt de beslissing om het verzoek niet aan de wrakingskamer voor te leggen niet bevoegdelijk genomen en is die beslissing in strijd met artikel 8:18, eerste lid, van de Awb, dat bepaalt dat de rechter wiens wraking is verzocht geen deel mag nemen aan de behandeling van dat verzoek. Of sprake is van nieuwe feiten, is een inhoudelijke toets die uitsluitend door de wrakingskamer verricht mag worden. Door zelf te beslissen het wrakingsverzoek niet aan de wrakingskamer voor te leggen, heeft mr. De Wildt in strijd gehandeld met het beginsel van onpartijdigheid en met artikel 6 van het EVRM (recht op een onafhankelijke rechter). De Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022 (Wrakingsregeling) is volgens [naam 2] slechts een intern behandelingsprotocol dat hieraan geen afbreuk kan doen. Deze regeling staat niet boven de wet.