ECLI:NL:CBB:2025:113
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek subsidie TVL COVID-19 afgewezen wegens gebrek aan nieuwe feiten
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 maart 2025 uitspraak gedaan over een herzieningsverzoek van een onderneming met betrekking tot de subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). De minister van Economische Zaken had eerder een subsidie van € 153.721,48 verleend voor het tweede kwartaal van 2021, welke later werd vastgesteld op € 175.657,94. De onderneming verzocht om herziening van dit besluit, maar de minister wees het verzoek af, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren. De onderneming stelde dat zij anders een bedrag van € 349.930,71 aan subsidie misloopt.
Het College oordeelde dat een gewijzigd standpunt van de minister naar aanleiding van nieuwe rechtspraak geen nieuw feit of veranderde omstandigheid is. De minister had in een eerdere uitspraak van 21 februari 2023 geoordeeld dat het mogelijk was om de subsidie hoger vast te stellen dan het maximumbedrag in het verleningsbesluit, maar dit gold niet voor de herziening van de subsidie in deze zaak. Het College concludeerde dat de afwijzing van het herzieningsverzoek niet evident onredelijk was en dat de onderneming de mogelijkheid had om tegen het besluit op bezwaar vaststelling rechtsmiddelen aan te wenden, wat zij niet had gedaan. Het beroep van de onderneming op het gelijkheidsbeginsel werd eveneens afgewezen, omdat er geen sprake was van gelijke gevallen. Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.