Op 3 december 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op het verzoek van [naam 1] B.V. om herziening van een eerdere uitspraak van 21 november 2023. In die eerdere uitspraak had het College het beroep van verzoeker tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Economische Zaken ongegrond verklaard. Verzoeker had in februari 2024 verzocht om herziening, maar het College oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren aangevoerd die aanleiding gaven voor herziening. Verzoeker had na de eerdere uitspraak een suppletieaangifte ingediend, maar het College stelde vast dat deze aangifte niet als nieuw feit kon worden beschouwd, omdat deze na de uitspraak was gedaan. Het College benadrukte dat een vermeende onjuiste rechtsopvatting niet kan dienen als grond voor herziening. De conclusie was dat het verzoek om herziening werd afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.