ECLI:NL:CBB:2024:825
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvragen COVID-19 door de minister van Economische Zaken
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan over de afwijzing van subsidieaanvragen door de minister van Economische Zaken op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19. De ondernemer had op 12 april 2023 pro-forma-aanvragen ingediend voor subsidies voor de periodes juni tot en met september 2020 en het vierde en tweede kwartaal van 2021. De minister heeft deze aanvragen afgewezen, omdat ze buiten de aanvraagperiodes waren ingediend. De ondernemer heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de minister heeft de bezwaren ongegrond verklaard.
Het College heeft de zaak zonder zitting beoordeeld, omdat er voldoende informatie beschikbaar was. De ondernemer stelde dat hij door technische problemen en een onjuiste SBI-code niet tijdig een aanvraag kon indienen. Het College oordeelde echter dat de ondernemer niet voldoende had onderbouwd dat het onmogelijk was om tijdig een aanvraag in te dienen. De ondernemer had ook andere mogelijkheden om contact op te nemen met de minister over de problemen die hij ondervond.
Het College concludeerde dat de afwijzing van de aanvragen niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel. De ondernemer had geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die de afwijzing onevenredig maakten. De beroepen van de ondernemer zijn ongegrond verklaard, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. W.J.A.M. van Brussel op 19 november 2024.