Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 oktober 2024 in de zaak tussen
[naam 1] B.V., te [plaats] (onderneming)
de minister van Economische Zaken
de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid)
Procesverloop
[naam 2] namens de onderneming en mr. H.G.M. Wammes en C. Zieleman namens de minister.
Overwegingen
TVL-subsidie voor Q1 en Q2 van 2021, omdat zij immers niet voldoet aan het vereiste dat sprake is van een omzetverlies van ten minste 30%.
Q4 van 2020. Voor deze periodes is de minister uitgegaan van de omzet van de gehele fiscale eenheid. Als de minister twee keer in afwijking van de TVL een subsidie heeft verleend, dan zal aan de hand van de overige omstandigheden van het geval moeten worden bezien of het rechtszekerheidsbeginsel is geschonden als in een andere subsidieperiode geen subsidie wordt verleend. Bij deze beoordeling zijn in ieder geval de diepgang van de beoordeling door de minister en de mate waarin afstemming of overleg met de minister heeft plaatsgevonden van belang.
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- veroordeelt de minister tot betaling aan de onderneming van € 182,- voor immateriële schade;
- veroordeelt de Staat tot betaling van € 818,- aan de onderneming voor immateriële schade.