ECLI:NL:CBB:2024:698

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
20/280
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen uitbreiding toelating gewasbeschermingsmiddel Closer

In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, staat de uitbreiding van de toelating van het gewasbeschermingsmiddel Closer centraal. De uitbreiding, die betrekking heeft op de toepassing van het middel in onbedekte teelten van kool en aardappelen, is door de Vereniging Pesticide Action Network Europe (PAN) betwist. PAN stelt dat bij de beoordeling van de uitbreidingsaanvraag de stand van de wetenschappelijke en technische kennis niet correct is betrokken. Op 18 november 2022 heeft het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) op verzoek van Corteva de toepassing van Closer in onbedekte teelten ingetrokken, waardoor PAN haar doel heeft bereikt. Dit leidt tot de conclusie dat PAN geen procesbelang meer heeft bij een beoordeling van haar beroep, wat resulteert in de niet-ontvankelijkheid van het beroep.

Het College heeft in zijn uitspraak verwezen naar eerdere procedures, waaronder een verwijzingsuitspraak aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het Hof heeft op 25 april 2024 vragen beantwoord die door het College waren gesteld. PAN heeft gereageerd op de zienswijze van het Ctgb en heeft deelgenomen aan een regiezitting op 16 augustus 2024. Het College heeft vastgesteld dat het procesbelang van PAN is komen te vervallen, omdat het doel van hun beroep met het wijzigingsbesluit is bereikt. De wens van PAN om het griffierecht terug te krijgen en om toekomstige toelatingsbesluiten te beïnvloeden, is niet voldoende om procesbelang aan te tonen. Het College heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, maar heeft wel bepaald dat het Ctgb het door PAN betaalde griffierecht moet vergoeden.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/280

uitspraak van de meervoudige kamer van 15 oktober 2024 in de zaak tussen

de Vereniging zonder winstoogmerk naar Belgisch recht Pesticide Action Network Europeuit Brussel (PAN)
(gemachtigden: drs. H. Muilerman en mr. M.R.J. Baneke)
en

het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)

(gemachtigden: mr. M.K. Konings, mr. M. Nielen en mr. N.J.K. Eijpe)
Als derde-partij neemt aan deze zaak deel:
Corteva AgriScience Netherlands B.V.(voorheen ook: Dow Agriscience B.V.) uit Bergen op Zoom (Corteva)
(gemachtigden: mr. N.E. Kuijer, M. Bos en mr. E.J.J. Gielen)

Inleiding en samenvatting

Deze zaak gaat over de uitbreiding van de toelating van het gewasbeschermingsmiddel Closer met het besluit van 5 april 2019. De uitbreiding ziet op de toepassing van het middel in onbedekte teelten van kool en aardappelen. PAN is het niet eens met deze uitbreiding en stelt dat bij de beoordeling van de uitbreidingsaanvraag de stand van de wetenschappelijke en technische kennis ten onrechte niet is betrokken.
Met het besluit van 18 november 2022 heeft het Ctgb op verzoek van Corteva de toepassing van Closer in onbedekte teelten ingetrokken. Daarmee heeft PAN het met haar beroep beoogde doel bereikt. Dit betekent dat PAN geen procesbelang (meer) heeft bij een beoordeling van haar beroep. Daarom wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Het verloop van de procedure tot nu toe

Voor het procesverloop verwijst het College allereerst naar wat daarover is opgenomen in zijn verwijzingsuitspraak van 3 mei 2022, ECLI:NL:CBB:2022:215.
Met de verwijzingsuitspraak heeft het College het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof van Justitie) verzocht bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak te doen op de in die uitspraak geformuleerde vragen.
Het Hof van Justitie heeft die vragen beantwoord met het arrest van 25 april 2024, ECLI:EU:C:2024:350.
Het College heeft partijen in de gelegenheid gesteld om naar aanleiding van het arrest een zienswijze in te dienen. Partijen hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt.
Desgevraagd heeft PAN nog gereageerd op de zienswijze van het Ctgb.
Op 16 augustus 2024 heeft, met het oog op het maken van nadere procedurele afspraken, een regiezitting plaatsgevonden. Aan die zitting hebben de gemachtigden van partijen deelgenomen.
Nadat partijen te kennen hebben gegeven geen nadere zitting te willen, heeft het College het onderzoek op 5 september 2024 gesloten.

Beoordeling van de beroepsgronden

1. Voor een gedetailleerd overzicht van de relevante regelgeving, de feiten, de standpunten van partijen en de gestelde prejudiciële vragen wordt verwezen naar de verwijzingsuitspraak. Het College volstaat hier met het volgende.
2 Op 17 oktober 2022 heeft Corteva verzocht om wijziging van het wettelijk
gebruiksvoorschrift, in die zin dat de toepassing van het middel in onbedekte teelten wordt ingetrokken. Met het besluit van 18 november 2022 (wijzigingsbesluit) heeft het Ctgb dit verzoek toegewezen. Dit betekent dat de toelating alleen nog geldt voor bedekte teelten.
3 Het Ctgb heeft zich in zijn zienswijze op het standpunt gesteld dat PAN geen belang meer heeft bij een uitspraak. Met het ingestelde beroep wenste PAN te bereiken dat de uitbreiding van de toelating van Closer voor onbedekte teelten zou worden herroepen. Door het wijzigingsbesluit is dat doel bereikt. Daarmee is het procesbelang bij dat gewenste resultaat komen te vervallen.
4 PAN meent dat zij nog wel belang heeft bij een uitspraak. Het belang is allereerst gelegen in de teruggave van het griffierecht. Daarnaast stelt PAN dat de toepassing van de antwoorden van het Hof door het College van groot belang is, omdat het Ctgb niet van plan zou zijn de antwoorden van het Hof van Justitie correct toe te passen. Wanneer deze vragen niet in deze zaak worden behandeld, komen zij ongetwijfeld bij een volgende toelating weer aan de orde. Het nu behandelen van de vragen is volgens PAN het meest efficiënt. Daarmee kan worden voorkomen dat het Ctgb weer nieuwe toelatingsbesluiten neemt zonder de meest recente inzichten op wetenschappelijk en technisch gebied bij het onderzoek toe te passen, waardoor schade aan gezondheid en milieu zou kunnen ontstaan tot die besluiten worden vernietigd.
5 Het College beoordeelt eerst of PAN nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep (procesbelang). Als het procesbelang ontbreekt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dat is naar het oordeel van het College hier het geval. Hieronder legt het College uit waarom.
6 Voor het antwoord op de vraag of er (nog) procesbelang bestaat, is van belang wat PAN met haar beroep nastreeft. Het doel dat zij hiermee wil bereiken, moet zij ook daadwerkelijk kunnen bereiken en dat resultaat moet voor haar feitelijke betekenis hebben en niet alleen een hypothetische. Een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van procesbelang. Daarbij geldt dat in beginsel geen procesbelang kan zijn gelegen in de beoordeling van een al verstreken periode of een inmiddels ingetrokken of vervallen besluit, tenzij sprake is van een onderbouwd verzoek om schadevergoeding of als een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit van belang kan zijn bij toekomstige (terugkerende) besluiten (zie de uitspraak van het College van 10 september 2024, ECLI:NL:CBB:2024:626, onder 4.2).
7 PAN beoogde met haar beroep te bereiken dat de uitbreiding van de toelating van Closer voor onbedekte teelten wordt ingetrokken. Niet in geschil is dat dat doel met het wijzigingsbesluit is bereikt. Nu PAN heeft bereikt wat zij wenste te bereiken, bestaat in beginsel geen procesbelang meer.
8 Het betoog van PAN dat haar procesbelang is gelegen in de teruggave van het griffierecht en toekomstige toelatingsbesluiten, slaagt niet.
9 Het is vaste rechtspraak dat de enkele wens tot vergoeding van het griffierecht als procesbelang ontoereikend is. Het bestuursorgaan kan namelijk ook tot vergoeding van die kosten worden veroordeeld zonder dat het beroep gegrond wordt verklaard. Is er dus geen belang (meer) bij een inhoudelijke beoordeling van de zaak, dan wordt dat niet anders door de wens tot verkrijging van het griffierecht (zie bijvoorbeeld de uitspraak van het College van 19 juli 2022, ECLI:NL:CBB:2022:415, onder 3.1).
10 Het belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep kan wel zijn gelegen in de omstandigheid dat het oordeel van het College kan worden betrokken bij toekomstige besluiten. Een dergelijke situatie doet zich hier echter niet voor, nu het toepasselijke toetsingskader voor het Ctgb de verplichting inhoudt om telkens een op het specifieke middel in kwestie en het daarmee beoogde gebruik toegesneden beslissing te nemen tegen de achtergrond van de voorhanden wetenschappelijke kennis. Het door PAN verwoorde belang ziet verder op het beantwoord krijgen van algemene rechtsvragen dan wel andere vragen die principieel van aard zijn. Zoals hierboven is overwogen, levert dat op zichzelf geen procesbelang op. Daarbij komt dat een deel van de vragen is beantwoord in het arrest van het Hof van Justitie. Bij toekomstige besluitvorming zal het Ctgb de antwoorden van het Hof van Justitie in acht moeten nemen. Mocht het Ctgb in de toekomst een nieuw toelatingsbesluit nemen waarin hij een onjuiste toepassing geeft aan het arrest van het Hof van Justitie, dan kan PAN daartegen op dat moment rechtsmiddelen aanwenden en kan in die procedure de rechtmatigheid van dat besluit aan de orde komen.
11 Uit het voorgaande volgt dat PAN geen procesbelang (meer) heeft bij een beoordeling van haar beroep. Daarom wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
12 Wat betreft de gevraagde vergoeding van het betaalde griffierecht stelt het College vast dat het wijzigingsbesluit op verzoek van Corteva is genomen. Het Ctgb is daarmee dus niet aan PAN tegemoetgekomen. Omdat het beroep van PAN aanleiding heeft gegeven tot het stellen van prejudiciële vragen, ziet het College in dit geval toch aanleiding om te bepalen dat het Ctgb het door PAN betaalde griffierecht aan haar vergoedt. Van proceskosten is niet gebleken.

Juridische conclusie en gevolgen daarvan

13 Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat het College niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden van PAN.
14 Gelet op wat in 12 is overwogen moet het Ctgb het door PAN betaalde griffierecht aan haar vergoeden.

Beslissing

Het College:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk
  • draagt het Ctgb op het betaalde griffierecht van € 354,- aan PAN te vergoeden.
Dit is een uitspraak van mr. J.H. de Wildt, mr. S.C. Stuldreher en mr. D. Brugman, tot stand gekomen in samenwerking met mr. K. Naganathar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2024.
w.g. J.H. de Wildt w.g. K. Naganathar