ECLI:NL:CBB:2024:456
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag COVID-19 door de minister van Economische Zaken en Klimaat wegens te late indiening
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 9 juli 2024 uitspraak gedaan over de afwijzing van een subsidieaanvraag door de minister van Economische Zaken en Klimaat. De onderneming had een aanvraag ingediend voor subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2022. De minister had deze aanvraag afgewezen omdat deze te laat was ingediend. De aanvraag had uiterlijk op 31 maart 2022 vóór 17.00 uur moeten zijn ingediend, maar de onderneming diende deze pas op 4 april 2022 in, nadat de termijn was verstreken.
De onderneming voerde aan dat de directeur, die de aanvraag moest indienen, in de periode van februari tot eind maart 2022 ziek was door corona, wat leidde tot een vertraagde indiening. De minister stelde echter dat het de verantwoordelijkheid van de onderneming was om tijdig een aanvraag in te dienen en dat de aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om een uitzondering te maken op de indieningstermijn. Het College oordeelde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen, omdat de aanvraag niet tijdig was ingediend en er geen grond was om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van aanvragen en de verantwoordelijkheid van ondernemers om op de hoogte te zijn van de geldende regels en termijnen. Het College verklaarde het beroep van de onderneming ongegrond en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.