ECLI:NL:CBB:2023:422
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag voor COVID-19 vaste lasten door te late indiening
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan over de afwijzing van een subsidieaanvraag van een onderneming voor het eerste kwartaal van 2022 op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). De onderneming had haar aanvraag te laat ingediend, namelijk op 8 april 2022, terwijl de deadline voor het indienen van aanvragen op 31 maart 2022 om 17.00 uur was. De minister van Economische Zaken en Klimaat had de aanvraag als pro-forma aangemerkt en afgewezen, wat door de onderneming werd bestreden.
De onderneming stelde dat zij ervan uitging dat de aanvraagtermijn voor Q1 van 2022 gelijk zou zijn aan die van eerdere kwartalen, en dat de minister hen had moeten informeren over de kortere termijn. Het College oordeelde echter dat de minister geen verplichting had om ondernemers proactief te informeren over de aanvraagtermijnen. De kortere termijn was noodzakelijk om te voldoen aan Europese regelgeving, die vereiste dat aanvragen voor 30 juni 2022 moesten zijn afgehandeld.
Het College concludeerde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen, omdat de onderneming niet tijdig had ingediend. De beslissing van de minister werd als rechtmatig en evenredig beschouwd, en het beroep van de onderneming werd ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van ondernemers om zich op de hoogte te stellen van de geldende subsidievoorschriften en de noodzaak om aanvragen tijdig in te dienen.