1.2Bij besluit van 11 maart 2019 heeft verweerder naar aanleiding hiervan aan appellante een last onder dwangsom opgelegd. Daarbij zijn aan appellante, voor zover hier van belang, de volgende maatregelen opgelegd:
“1. Zorg ervoor dat een dier toegang heeft tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan zijn behoefte aan water kan voldoen.
Toelichting:
Tijdens de controles op 21 januari 2019 en 26 februari 2019 hebben de inspecteurs geconstateerd dat in diverse hokken, waarin honden werden gehuisvest, geen water voor deze honden aanwezig was. Daarnaast constateerden de inspecteurs dat in diverse hokken, waarin honden werden gehuisvest, het aanwezige water was vervuild met zaagsel en troebel was en hierdoor niet van passende kwaliteit was. De waterbakken hangen op een zodanige hoogte dat de aanwezige honden in het water gaan staan. Hierdoor wordt het water steeds verontreinigd met zaagsel. Daardoor overtreedt u artikel 1.7, onder f, van het Besluit houders van
dieren. Op grond van dit artikel moet u er zorg voor dragen dat een dier toegang heeft tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan zijn behoefte aan water kan voldoen. Doet u dat niet, dan voldoet u niet aan deze verplichting.
U moet deze maatregel per direct nemen.
5. Zorg ervoor dat in een de ruimte waarin een gezelschapsdier wordt gehouden, het aantal en samenstelling van de gehouden dieren en diersoorten in deze ruimte zodanig is dat dit niet het
welzijn of de gezondheid van het dier nadelig beïnvloedt.
Toelichting:
Tijdens de controle op 21 januari 2019 en 26 februari 2019 hebben de inspecteurs
geconstateerd dat in verschillende verblijven teveel dieren per verblijf werden gehuisvest waardoor dit het welzijn en de gezondheid van dieren nadelig beïnvloede. Daardoor overtreedt u artikel 3.12, eerste lid onder f, van het Besluit houders van dieren. Op grond van dit artikel moet u er zorg voor dragen dat in een de ruimte waarin een gezelschapsdier wordt gehouden het aantal en samenstelling van de gehouden dieren en diersoorten in deze ruimte zodanig Is dat dit niet het welzijn of de gezondheid van het dier nadelig beinvloedt. Doet u dat niet, dan voldoet u niet aan deze verplichting.
U moet deze maatregel binnen een week, na dagtekening van deze brief, nemen.
6. Zorg ervoor dat een hond, passend bij zijn ethologische en fysiologische behoefte dagelijks in de gelegenheid wordt gesteld tijd door te brengen buiten de ruimte waarin deze gehouden
wordt.
Toelichting:
Tijdens de controle op 21 januari 2019 en 26 februari 2019 hebben de inspecteurs geconstateerd dat in verschillende verblijven honden werden gehuisvest die niet in de gelegenheid werden gesteld om buiten hun verblijf te komen. Gelet op de inrichting van deze verblijven was er voor deze honden geen mogelijkheid om buiten hun verblijf te worden
gehouden. Daardoor overtreedt u artikel 3.16 van het Besluit houders van dieren. Op grond van dit artikel moet u er zorg voor dragen dat een hond, passend bij zijn ethologische en fysiologische behoefte, dagelijks in de gelegenheid wordt gesteld tijd door te brengen buiten de ruimte waarin deze gehouden wordt. Doet u dat niet, dan voldoet u niet aan deze verplichting.
U moet deze maatregel uiterlijk voor 1 mei 2019 nemen.
7. Zorg ervoor dat in uw inrichting een beheerder werkzaam is die in het bezit is van een erkend bewijs van vakbekwaamheid voor de diergroep waarmee activiteiten in de inrichting worden verricht.
Toelichting:
Tijdens de controle op 21 januari 2019 en 26 februari 2019 hebben de inspecteurs geconstateerd dat u of één van de personen die werkzaam was op uw bedrijf desgevraagd geen bewijs van vakbekwaamheid kon tonen. Daardoor overtreedt u artikel 3.11, eerste lid, van het Besluit houders van dieren. Op grond van dit artikel moet u er zorg voor dragen dat in uw inrichting een beheerder werkzaam is die in het bezit is van een erkend bewijs van vakbekaamheid voor de diergroep waarmee activiteiten in de inrichting worden verricht. Doet u dat niet, dan voldoet u niet aan deze verplichting. U moet deze maatregel uiterlijk binnen een week, na dagtekening van deze brief, nemen.”
Appellante is gelast bovengenoemde maatregelen te treffen op straffe van een dwangsom van € 1.500,- per overtreding, per controle met een maximum van € 4.500,- per overtreding. Verweerder heeft aan de last onder dwangsom een termijn van twee jaar verbonden.
Bestreden invorderingsbesluiten