ECLI:NL:CBB:2024:242
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van subsidie voor productie-installatie door niet-naleving van aanvraaggegevens
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap en de minister voor Klimaat en Energie over de intrekking van een subsidie voor de realisatie van een productie-installatie. De vennootschap had een subsidie aangevraagd voor zonnepanelen op het dak van een gebouw, maar de minister heeft de subsidie ingetrokken omdat de productie-installatie niet op de aangevraagde locatie is gerealiseerd. De vennootschap voerde aan dat de installatie wel degelijk was gerealiseerd, maar op een andere locatie, en dat dit geen essentiële wijziging was die een ontheffing vereiste. De minister stelde echter dat de vennootschap zich niet aan de verplichtingen had gehouden die aan de subsidie waren verbonden, en dat de intrekking van de subsidie gerechtvaardigd was.
De vennootschap had eerder een subsidie van maximaal € 366.653,- ontvangen, maar na een verzoek tot wijziging van de locatie van de productie-installatie, dat werd afgewezen, heeft de minister de subsidie ingetrokken. Het College oordeelde dat de vennootschap niet kon aantonen dat er sprake was van één productie-installatie verdeeld over meerdere daken en dat de wijziging van locatie een essentiële wijziging was. Het College concludeerde dat de minister bevoegd was om de subsidie in te trekken en dat de gevolgen van deze intrekking niet onevenredig waren in verhouding tot de doelen van de subsidieverlening. Het beroep van de vennootschap werd ongegrond verklaard, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.