Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 5 december 2023 in de zaak tussen
[naam] B.V. (de slachterij)
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Procesverloop
Overwegingen
24 juni 2011, ECLI:NL:CBB:2011:BR5445 en 23 augustus 2022, ECLI:NL:CBB:2022:569), is het verrichten van keuringswerkzaamheden als zodanig niet aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid van de Awb en moet het weigeren daarvan dan ook worden aangemerkt als een weigering om feitelijke handelingen te verrichten. In de uitspraak van 24 juni 2011 ging het om het niet zullen verschijnen door de toenmalige Voedsel- en Warenautoriteit bij aangevraagde keuringen en in de uitspraak van 23 augustus 2022 ging het over het niet (kunnen) uitvoeren van keuringswerkzaamheden.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond voor zover gericht tegen het bestreden besluit waarbij de minister het bezwaar tegen de mededeling van de dierenarts dat herkeuring niet mogelijk is, niet-ontvankelijk heeft verklaard;
- verklaart het beroep gegrond voor zover gericht tegen het bestreden besluit waarbij de minister het bezwaar tegen de beslissing van de dierenarts om het paard niet toe te laten tot de slacht voor menselijke consumptie, niet-ontvankelijk heeft verklaard;
- vernietigt in zoverre het bestreden besluit;
- verklaart het bezwaar tegen de beslissing van de dierenarts om het paard niet toe te laten tot de slacht voor menselijke consumptie ongegrond en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 360,- aan de slachterij te vergoeden;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van de slachterij tot een bedrag van € 1.674,-.