Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2023 op het hoger beroep van:
[naam 1] B.V., te [plaats] , [naam 1]
(gemachtigde: F.Th.M. Peters),
en
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de minister
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid), de Staat.
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
[naam 3] , senior toezichthoudend dierenarts bij de NVWA, ten onrechte geen aanleiding heeft gezien om te twijfelen aan de juistheid van het rapport. Volgens [naam 1] is er wel degelijk aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de bevindingen in het rapport. Zo is in het rapport vermeld dat het letsel dat bij de kuikens is geconstateerd bestond uit donkerrode tot blauwe bloeduitstortingen, terwijl het letsel is geteld conform de instructie van de NVWA. De kleur blauw maakt echter geen deel uit van het verkleuringsschema in deze instructie. Volgens [naam 1] indiceert de constatering dat sprake is van donkerrode tot blauwe bloeduitstotingen dat de toezichthouder mogelijk kleurenblind is, temeer omdat in Nederland 1,3 miljoen mannen kleurenblind zijn in het rood spectrum en toezichthouders niet getest worden op kleurenblindheid. Volgens [naam 1] kan op basis van het rapport niet worden geconcludeerd dat sprake is van vangletsel waarvoor zij verantwoordelijk is.
Slotsom
€ 418,50, (1 punt voor de behandeling van het verzoek ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5). Nu de overschrijding van de redelijke termijn zowel aan de minister als aan het College is toe te rekenen, moeten de minister en de Staat ieder voor de helft de proceskosten van [naam 1] betalen.
Beslissing
2 december 2019 gegrond;
[naam 1] opgelegde boete daarbij is vastgesteld op € 3.000,-;