In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 18 november 2021. De hoger beroepen zijn ingesteld door American Express en Visa tegen een besluit van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) dat hen een last onder dwangsom had opgelegd. De rechtbank had het beroep van Visa niet-ontvankelijk verklaard en de beroepen van Mastercard, International Card Services (ICS) en De Bijenkorf gegrond verklaard, waardoor het bestreden besluit werd vernietigd.
De kern van het geschil betreft de afwikkelingsvergoedingen die Mastercard en ICS aan De Bijenkorf hebben betaald in het kader van de Bijenkorf Card. ACM had bepaald dat deze vergoedingen niet meer dan 0,3% van de transactiewaarde mochten bedragen, maar volgens ACM waren de vergoedingen in de periode van 1 januari 2016 tot 1 september 2019 aanzienlijk hoger. In hoger beroep voerden American Express en Visa aan dat zij procesbelang hadden, maar het College oordeelde dat dit belang was komen te vervallen omdat de Bijenkorf Card per 1 april 2022 was gestopt.
Het College concludeerde dat er geen sprake meer was van een overtreding van de Verordening betreffende afwikkelingsvergoedingen, en dat American Express en Visa daarom geen procesbelang meer hadden bij hun hoger beroep. De hoger beroepen zijn derhalve niet-ontvankelijk verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de beslissing is genomen door een meervoudige kamer.