Uitspraak
American Express Europe S.A.,te Madrid (Spanje) en
American Express Carte France S.A.,te Rueil Malmaison (Frankrijk), (tezamen Amex), appellanten in de zaak 21/1507 (gemachtigden: mr. M. Hiemstra en mr. S.M.C. Nuijten),
Visa Europe Limited(Visa), te Londen (Verenigd Koninkrijk), appellante in de zaak 21/1508 (gemachtigden: mr. W. Knibbeler en mr. T. van Helteren),
Mastercard Europe S.A.(Mastercard), te Waterloo (België), appellante in de zaak 21/1509 (gemachtigden: mr. D.P. Kuipers en mr. P.M. Waszink),
Autoriteit Consument en Markt(ACM), appellante in de zaak 22/11
Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.(KLM), te Amstelveen, appellante in de zaak 22/846 (gemachtigden: mr. R.P. Raas, mr. J.R. van Angeren en mr. S. Ramsanjhal),
ROT 20/1122 en ROT 20/1136, in het geding tussen
[naam 4] en [naam 5] , voor KLM [naam 6] en [naam 7] en voor ACM [naam 8] , [naam 9] , [naam 10] en [naam 11] .
aande kaartuitgever onder de maximering vallen en niet vergoedingen
vande kaartuitgever. Volgens Amex had de rechtbank het geschil finaal moeten beslechten, had ACM het dwangsombesluit niet (ook) aan American Express Carte France S.A. mogen richten en heeft de rechtbank Mastercard, Visa en ICS ten onrechte als belanghebbenden aangemerkt.
Geschilpunten die geen uitleg van het Unierecht vergen
Motivering van de prejudiciële vragen
een oogmerk en/of effect[cursivering College] dat gelijkwaardig is aan de afwikkelingsvergoeding bij vierpartijenbetaalkaartschema’s (zie punt 95). In voetnoot 44 noemt hij het toekennen van punten voor loyaliteitsprogramma’s van luchtvaartmaatschappijen door American Express op co-branded kredietkaarten (Amex/Alitalia, Amex/Iberia, Amex/Air France etc.) als voorbeeld van een indirecte vergoeding waarvan het
effect[cursivering College] gelijkwaardig is aan de afwikkelingsvergoeding. Ook wijst hij erop dat in het licht van de opzet en het doel van de Verordening het zo is dat als een medewerkende derde (zoals een co-brandingpartner of agent) van het driepartijenbetaalkaartschema een vergoeding ontvangt, het bedrag daarvan wordt meegenomen in de prijs van de dienst en door de consument wordt betaald. Er is volgens de advocaat-generaal duidelijk sprake van indirecte vergoedingen die weliswaar worden betaald in ruil voor toegang tot het klantenbestand van de medewerkende ondernemingen, maar uiteraard kosten zijn waarvan het
effect[cursivering College] gelijkwaardig is aan de afwikkelingsvergoeding bij vierpartijenbetaalkaartschema’s of oneigenlijke driepartijenbetaalkaartschema’s (zie punt 96). Een aanwijzing wat het oogmerk of effect van de afwikkelingsvergoeding is, kan worden gevonden in punt 132 van de Amex-conclusie. Daar betoogt de advocaat-generaal dat de gelijkstelling van via een co-branding of agent uitgebreide driepartijenbetaalkaartschema’s aan vierpartijenbetaalkaartschema’s voldoet aan het evenredigheidsbeginsel, omdat het gaat om een adequate maatregel om gelijke concurrentievoorwaarden tot stand te brengen tussen betaalkaartschema’s die gebruikmaken van derden om hun activiteiten uit te breiden en in ruil hiervoor afwikkelingsvergoedingen of daarmee gelijk te stellen vergoedingen betalen aan die derden.
(markt-)problemen leiden als bij een vierpartijenbetaalkaartschema.