ECLI:NL:CBB:2022:735
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- J.L.W. Aerts
- T. Pavićević
- M.C. Stoové
- Rechtspraak.nl
Oordeel over overtredingen van de Wet Dieren en de toepassing van Verordening 1099/2009 met betrekking tot het welzijn van kuikens tijdens het doden
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 1 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de overtredingen van de Wet Dieren door appellante, een slachterij. De rechtbank Rotterdam had eerder geoordeeld dat appellante niet voldoende had gezorgd voor het welzijn van kuikens tijdens het doden, met name door het niet opengaan van kleppen bij het kantelen van containers. De rechtbank had de opgelegde boetes gematigd vanwege overschrijding van de redelijke termijn. Het College bevestigde echter de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante er niet voor had gezorgd dat de kuikens elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden werd bespaard. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had boetes opgelegd naar aanleiding van constateringen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) over de behandeling van kuikens. Het College concludeerde dat de minister terecht had geoordeeld dat artikel 3 van Verordening 1099/2009 was overtreden, omdat de kuikens pijn, spanning of lijden hadden ondervonden door het niet openen van de kleppen. De rechtbank had terecht vastgesteld dat de boetes van € 5.000 niet onevenredig waren, gezien de ernst van de overtredingen en de recidive van appellante. Het College oordeelde dat appellante niet alle mogelijkheden had benut om verdere pijn, spanning of lijden te vermijden, en dat de opgelegde boetes passend en geboden waren. Het hoger beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.