Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 18 oktober 2022 in de zaak tussen
@All-In Food B.V., te Biddinghuizen, appellante
de minister van Landbouw, natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid).
Procesverloop
Overwegingen
- De vloer- en muuroppervlakten van de productieruimte waren beschadigd, waardoor geen goede levensmiddelenhygiënepraktijken konden worden toegepast. Dit is in strijd met bijlage II, hoofdstuk II, punt 1, onder a, respectievelijk b, van Verordening (EG) nr. 852 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (Verordening 852/2004).
- Met betrekking tot het onderhoud en de schoonmaak van de bedrijfsruimte zijn een aantal in het bestreden besluit opgesomde tekortkomingen geconstateerd, waardoor sprake is van overtreding van bijlage II, hoofdstuk I, punt 1 van Verordening 852/2004.
- Ook is er sprake van overtreding van bijlage VIII, hoofdstuk II, punten 1 en 2 van Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (Verordening 142/2011) wegens het ontbreken van een (juiste) identificatie op een verzamelbak met afval in de kleine koelcel, een andere bak met dierlijk bijproducten van categorie twee vermengd met plastic afval en een kunststofbak met bedorven vlees.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder om aan appellante een vergoeding voor immateriële schade van € 363,64 te betalen;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) om aan appellante een vergoeding voor immateriële schade van € 636,36 te betalen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 354,- aan appellante te vergoeden;
Bijlage wettelijk kader
- verwijdering: „Uitsluitend geschikt voor verwijdering“;
- de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren: „Uitsluitend geschikt voor de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren“;
- de vervaardiging van een in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 bedoeld afgeleid product: „Uitsluitend geschikt voor de vervaardiging van afgeleide producten. Niet geschikt voor menselijke of dierlijke consumptie, noch voor gebruik op het land“;
- voor vismeel afkomstig van wilde vis, de woorden „Bevat uitsluitend vismeel van wilde vis – geschikt voor vervoedering aan alle soorten gekweekte vis“;
- voor vismeel afkomstig van gekweekte vis, de woorden „Bevat uitsluitend vismeel van gekweekte vis van de soorten […] – uitsluitend geschikt voor vervoedering aan andere soorten gekweekte vis“;
- voor vismeel afkomstig van wilde en gekweekte vis, de woorden „Bevat vismeel van wilde en gekweekte vis van de soorten […] – uitsluitend geschikt voor vervoedering aan andere soorten gekweekte vis“;