ECLI:NL:CBB:2022:431
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieverlening op basis van tenderprincipe en heroverweging van bezwaar
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in het geschil tussen [naam 1] B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat over de afwijzing van een subsidieaanvraag. De aanvraag was gedaan voor de ontwikkeling van een mobiel en draadloos sensorsysteem voor pluimveehouderijen. De minister had de subsidieaanvraag afgewezen op basis van het tenderprincipe, waarbij aanvragen gelijktijdig worden beoordeeld en gerangschikt. De afwijzing was aanvankelijk gebaseerd op het feit dat appellante al met het project was begonnen voordat de aanvraag was ingediend. Na bezwaar werd de aanvraag alsnog inhoudelijk beoordeeld, maar de uiteindelijke rangschikking leidde opnieuw tot afwijzing omdat het aantal punten te laag was om voor subsidie in aanmerking te komen.
Appellante voerde aan dat de minister onterecht informatie had gebruikt die na de sluiting van de aanvraagtermijn was verkregen en dat de beoordeling niet objectief was omdat een adviseur die bij de hoorzitting aanwezig was, ook betrokken was bij de inhoudelijke beoordeling. Het College oordeelde dat er geen rechtsregel is die dit verbiedt en dat de procedure zorgvuldig was verlopen. De beroepsgrond van appellante werd verworpen, evenals de stelling dat er sprake was van vooringenomenheid of ongelijke behandeling. Het College concludeerde dat de minister de afwijzing op een andere grondslag had gebaseerd, maar dat dit niet afdeed aan de zorgvuldigheid van de procedure. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.