Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 2022 in de zaak tussen
Maatschap [naam] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
forfaitaireomloopsnelheid min werkelijk aantal dagen 2017) /
forfaitaireomloopsnelheid) * werkelijk aantal
vóór 1 januari 2018 opgezettedieren * tarief 2018.
werkelijk aantaldagen 2018 en 2019) /
werkelijkeomloopsnelheid) * werkelijk
aantal vóór 1 januari 2018 opgezettedieren * tarief 2018.
werkelijk aantaldagen 2018 en 2019)/
werkelijkeomloopsnelheid) * werkelijk
aantal vóór 1 januari 2018 opgezettedieren * tarief 2018
werkelijk aantaldagen 2018 en 2019) /
werkelijkeomloopsnelheid) * werkelijk
aantal vóór 1 januari 2018 opgezettedieren * tarief 2018.
€ 7.449,06). De correctiekorting, die (ten onrechte, zie onder 6) is gebaseerd op de in het primaire besluit gebruikte berekeningswijze, is hoger bij berekening volgens de in deze overweging hierboven opgenomen formule. De heffing die dan resteert is hoger dan de heffing die resteert indien wordt uitgegaan van de bij het primaire besluit en de correctiekorting vastgestelde bedragen. Het voorgaande brengt gelet op het verbod van reformatio in peius mee dat de bedragen zoals vastgesteld bij het primaire besluit en de correctiekorting gehandhaafd dienen te blijven. Uit het voorgaande volgt tevens dat appellante niet is benadeeld door de omstandigheid dat de gegevens over het aantal dieren dat op
1 januari 2018 in de stallen aanwezig was, verloren zijn gegaan door een stalbrand op
- de beroepschriften (1 punt). Daarin zijn weliswaar enkele zaken nader geschetst, maar dit betreft fictieve voorbeeldsituaties ter verduidelijking van de algemeen geformuleerde beroepsgronden, waarop de nadruk ligt;
- de regiezitting op 19 januari 2021 (0,5 punt). Op deze zitting zijn met name organisatorische en processuele aspecten met betrekking tot het gehele cluster van zaken besproken;
- het nadere stuk van de gemachtigde van 7 april 2021 (0,5 punt), nu hij daarin op verzoek van het College voor alle zaken waarin een correctiekorting is gegeven zijn standpunt geeft over het rechtskarakter van die korting;
- het nadere stuk van de gemachtigde van 31 mei 2021 (0,5 punt), nu daarin op verzoek van het College in algemene zin wordt toegelicht dat volgens de gemachtigde met de correctiekorting niet geheel is tegemoetgekomen.
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond;
- verklaart het beroep tegen de correctiekorting gegrond;
- vernietigt de correctiekorting;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde correctiekorting in stand blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 345,- aan appellante te vergoeden;