ECLI:NL:CBB:2022:134
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing S&O-verklaring en forfaitaire uurloonbepaling in het kader van de Wet vermindering afdracht loonbelasting
In deze zaak heeft WVH Vastgoed B.V. beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, waarbij het bezwaar van appellante tegen de afgegeven S&O-verklaring ongegrond is verklaard. De S&O-verklaring was afgegeven voor de periode van februari tot en met juni 2020, met een forfaitair vastgesteld S&O-uurloon van € 29. Appellante betwist deze forfaitaire bepaling en stelt dat zij recht heeft op een hoger uurloon van € 57, gebaseerd op het loon van haar werknemer in het referentiejaar 2018. Appellante voert aan dat zij een nieuwe holdingmaatschappij is die voortzetting van S&O-activiteiten binnen dezelfde ondernemingsstructuur heeft gerealiseerd, en dat de wetgever niet heeft voorzien in een uitzondering voor dergelijke situaties.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat appellante in het referentiejaar 2018 niet bestond en derhalve geen S&O-werkzaamheden heeft verricht. De wettelijke bepalingen van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (Wva) laten geen ruimte voor afwijkingen in dit geval. Het College oordeelt dat de forfaitaire uurloonbepaling van € 29 van toepassing is, en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de wet rechtvaardigen. Het beroep van appellante is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan op 29 maart 2022, en partijen hebben de mogelijkheid om in cassatie te gaan tegen deze uitspraak, met betrekking tot de schending van relevante artikelen van de Wva.