Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 juli 2022 in de zaak tussen
Maatschap [naam 1] en [naam 2] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
€ 30.430,03.
Overwegingen
forfaitaireomloopsnelheid min werkelijk aantal dagen 2017) /
forfaitaireomloopsnelheid) * werkelijk aantal
vóór 1 januari 2018 opgezettedieren * tarief 2018.
werkelijk aantaldagen 2018 en 2019) /
werkelijkeomloopsnelheid) * werkelijk aantal dieren
per 1 januari 2018* tarief 2018.
werkelijk aantaldagen 2018 en 2019)/
werkelijkeomloopsnelheid) * werkelijk
aantal vóór 1 januari 2018 opgezettedieren * tarief 2018
.Het College ziet hierin geen bijzondere omstandigheid die niet is verdisconteerd in de afweging van de wetgever en die aanleiding zou moeten geven tot een andere uitkomst dan waartoe strikte toepassing van de wet leidt. Het voorgaande brengt reeds mee dat het betoog van appellante dat zij voor haar ruikippen onevenredig veel moet meebetalen aan het wegwerken van de tekorten, haar niet kan baten. Daarbij komt dat de betrekkelijk korte omloopsnelheid van ruikippen al is verdisconteerd in de formule waarmee de heffing wordt vastgesteld, omdat daarin, zo heeft het College in 5.3.2 overwogen, moet worden uitgegaan van het werkelijke aantal dagen dat de dieren in de stal hebben verbleven. Verweerder heeft in dit verband voorts terecht gewezen op het zogenoemde insleeprisico, waarbij door de verplaatsing van koppels pluimvee de kans op verspreiding van ziekten en besmettingen toeneemt. Een pluimveehouder kan de omstandigheid dat (nogmaals) een heffing zal worden geheven over ruikippen bovendien betrekken bij de bedrijfsmatige afweging om wel of niet ruikippen te kopen.
werkelijk aantaldagen 2018 en 2019) /
werkelijkeomloopsnelheid) * werkelijk
aantal vóór 1 januari 2018 opgezettedieren * tarief 2018.
- de beroepschriften (1 punt). Daarin zijn weliswaar enkele zaken nader geschetst, maar dit betreft fictieve voorbeeldsituaties ter verduidelijking van de algemeen geformuleerde beroepsgronden, waarop de nadruk ligt;
- de regiezitting op 19 januari 2021 (0,5 punt). Op deze zitting zijn met name organisatorische en processuele aspecten met betrekking tot het gehele cluster van zaken besproken;
- het nadere stuk van de gemachtigde van 7 april 2021 (0,5 punt), nu hij daarin op verzoek van het College voor alle zaken waarin een correctiekorting is gegeven zijn standpunt geeft over het rechtskarakter van die korting;
- het nadere stuk van de gemachtigde van 31 mei 2021 (0,5 punt), nu daarin op verzoek van het College in algemene zin wordt toegelicht dat volgens de gemachtigde met de correctiekorting niet geheel is tegemoetgekomen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit en de correctiekorting;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit en de correctiekorting in stand blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 345,- aan appellante te vergoeden;