In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 29 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Maatschap [naam 1] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, met betrekking tot besluiten die in 2005 en 2006 zijn genomen. De appellante, vertegenwoordigd door mr. L.J.L. Heukels, heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de minister, die onder andere betrekking hadden op het onder toezicht stellen en vernietigen van runderen op haar bedrijf. Het College heeft eerder in 2009 een uitspraak gedaan die de minister opdroeg om opnieuw op de bezwaren van appellante te beslissen. In de jaren die volgden, zijn er meerdere besluiten genomen, maar de minister heeft niet voldaan aan de opdrachten van het College, wat heeft geleid tot een schending van het verdedigingsbelang van appellante.
Het College heeft vastgesteld dat de minister niet heeft voldaan aan de in de heropeningsbeslissing gegeven opdracht om relevante documenten aan appellante te verstrekken. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de besluiten van 7 juli 2017 en 14 januari 2019 vernietigd moeten worden, en dat de primaire besluiten herroepen dienen te worden. Tevens heeft het College geoordeeld dat appellante recht heeft op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, die in dit geval met dertien jaar en vijf maanden is overschreden. De totale schadevergoeding is vastgesteld op € 13.500,-, die verdeeld wordt tussen de minister en de Staat der Nederlanden. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan appellante.