In deze zaak heeft appellante, een maatschap, beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft eerder geoordeeld dat de Standard Operating Procedure (SOP) van RIKILT, nu Wageningen Food Safety Research (WFSR), aan appellante ter kennisname diende te worden verstrekt. De minister had echter de SOP ter inzage gelegd, maar wilde deze niet fysiek aan appellante verstrekken, met het argument dat de SOP vertrouwelijke informatie bevatte die de opsporing van strafbare feiten betreft.
Het College heeft in deze uitspraak de belangen afgewogen. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over relevante informatie voor de procedure, anderzijds het belang van de minister om vertrouwelijke opsporingsmethoden te beschermen. Het College concludeert dat de beperking van kennisneming van de SOP gerechtvaardigd is, maar dat de namen en handtekeningen van medewerkers van de WFSR niet onder deze beperking vallen. Het College oordeelt dat verweerder verplicht is om een ongelakte versie van de SOP ter inzage te leggen aan appellante, zodat zij over dezelfde informatie kan beschikken als de minister.
De beslissing van het College houdt in dat de beperking van kennisneming van de SOP als geheel gerechtvaardigd is, maar dat de specifieke gegevens van de medewerkers niet geheim gehouden kunnen worden. Dit zorgt ervoor dat de procedure eerlijk blijft en dat appellante de mogelijkheid heeft om de relevante informatie in te zien, wat essentieel is voor een goede rechtsgang.