ECLI:NL:CBB:2021:462
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrechtenstelsel en knelgevallenregeling in de Meststoffenwet
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 mei 2021, werd het beroep van appellante, een melkveehouderij, ongegrond verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin haar fosfaatrecht was vastgesteld op 3.858 kg. Dit besluit was gebaseerd op de dieraantallen die op 2 juli 2015 op het bedrijf van de rechtsvoorganger van appellante aanwezig waren. Appellante voerde aan dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legde, vooral gezien de gedwongen verplaatsing van haar bedrijf door de aanleg van een hoogspanningslijn. Ze betoogde dat de knelgevallenregeling onvoldoende rekening hield met haar specifieke situatie.
Het College oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat haar situatie afweek van andere melkveehouders die ook met de gevolgen van het fosfaatrechtenstelsel te maken hadden. De rechtbank wees erop dat de wetgever de knelgevallenregeling bewust beperkt had gehouden om een grotere generieke korting te voorkomen. Het College concludeerde dat de belangen van het milieu en de volksgezondheid zwaarder wogen dan de belangen van appellante, en dat het fosfaatrechtenstelsel op regelingsniveau verenigbaar was met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor melkveehouders om bij investeringsbeslissingen rekening te houden met de risico's van regelgeving en de veranderende marktomstandigheden. Het College verklaarde het beroep ongegrond en wees een proceskostenveroordeling af.