ECLI:NL:CBB:2021:452
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag voor tegemoetkoming op basis van de Beleidsregel COVID-19 voor een onderneming in de marketingsector
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 april 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een appellant tegen de minister van Economische Zaken en Klimaat. De appellant, die een onderneming in de marketing exploiteert, had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19. De minister weigerde deze aanvraag, omdat de SBI-code waaronder de appellant geregistreerd stond, niet voldeed aan de voorwaarden van de Beleidsregel. De appellant had een SBI-code voor reclamebureaus, maar de Beleidsregel vereiste dat de onderneming een standbouwer moest zijn.
De appellant voerde aan dat hij sinds 2016 een sportschool exploiteert en dat er abusievelijk een verkeerde SBI-code was vermeld bij de inschrijving in het handelsregister. Hij had inmiddels een verzoek tot wijziging van de SBI-code ingediend. De appellant stelde dat hij onevenredig geraakt was door de afwijzing van zijn aanvraag, vooral omdat andere concurrenten wel een tegemoetkoming hadden ontvangen, ondanks dat zij later hun SBI-code hadden gewijzigd.
Het College oordeelde dat de minister zijn beleid consistent had toegepast en dat de appellant niet kon worden beoordeeld onder een andere SBI-code. Het College volgde de eerdere uitspraken over de Beleidsregel en concludeerde dat de minister niet verplicht was om rekening te houden met wijzigingen in het handelsregister na de peildatum. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, met J.S. Nooren als griffier.