ECLI:NL:CBB:2021:421
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.C.E. Winfield
- T. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van fosfaatrechten in het kader van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 april 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een melkveehouder tegen de vaststelling van zijn fosfaatrechten door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellant, die zijn bedrijf had omgevormd van vleesvarkens naar melkveehouderij, stelde dat het fosfaatrechtenstelsel hem een individuele en buitensporige last oplegde. Hij had tussen 2011 en 2013 aanzienlijke investeringen gedaan in de verbouwing van zijn stallen en had besloten om zijn vleesvarkenstak af te stoten. De minister had het fosfaatrecht van de appellant vastgesteld op 5.325 kg, gebaseerd op de dieraantallen op 2 juli 2015. De appellant voerde aan dat de Nitraatrichtlijn onvoldoende grondslag biedt voor het fosfaatrechtenstelsel en dat er sprake was van ongeoorloofde staatssteun. Het College oordeelde dat de investeringen van de appellant niet navolgbaar waren, gezien de afschaffing van het melkquotum en de te verwachten maatregelen. Het College concludeerde dat de belangen van het milieu en de volksgezondheid zwaarder wogen dan de belangen van de appellant, en dat er geen sprake was van een individuele en buitensporige last. Het beroep werd ongegrond verklaard.