In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 16 februari 2021, zaaknummer 19/1485, staat de beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel centraal. Appellante, een melkveehouderij, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin het fosfaatrecht van appellante werd vastgesteld op 4.094 kg. Appellante betoogt dat het fosfaatrechtenstelsel haar recht op eigendom aantast, omdat zij investeringen heeft gedaan in de uitbreiding van haar bedrijf zonder dat zij zich bewust was van de gevolgen van het fosfaatrechtenstelsel. Het College overweegt dat de investeringsbeslissingen van appellante, genomen in 2014 en 2015, niet navolgbaar zijn gezien de reeds voorziene productiebeperkende maatregelen in verband met de afschaffing van het melkquotum. Het College concludeert dat de vertragingen bij het verkrijgen van vergunningen voor rekening en risico van de melkveehouder komen, en dat de belangen van het milieu en de volksgezondheid zwaarder wegen dan de belangen van appellante. Het beroep van appellante wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.