ECLI:NL:CBB:2021:139
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrechtenstelsel en individuele last voor melkveehouderij
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 9 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep van een melkveehouderij tegen besluiten van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met betrekking tot het fosfaatrechtenstelsel. Appellante, een melkveehouderij, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar melding van bijzondere omstandigheden en de vaststelling van haar fosfaatrecht. De zaak draait om de vraag of het fosfaatrechtenstelsel in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM en of appellante een individuele en buitensporige last ondervindt door de toepassing van dit stelsel.
De feiten tonen aan dat appellante op de peildatum van 2 juli 2015 meer dieren hield dan toegestaan op basis van de toen geldende vergunningen. De investeringen die appellante heeft gedaan, zijn voorafgaand aan de afschaffing van het melkquotum gedaan, en het College oordeelt dat de keuze om te investeren zonder de benodigde vergunningen niet navolgbaar is. Het College concludeert dat appellante niet kan aantonen dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last oplevert, en dat de belangen van het milieu en de volksgezondheid zwaarder wegen dan de belangen van appellante.
Het College verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat de investeringsbeslissingen van appellante ondernemersrisico's met zich meebrachten. De uitspraak benadrukt dat niet ieder vermogensverlies als gevolg van het fosfaatrechtenstelsel een buitensporige last vormt en dat de overheid het recht heeft om regelgeving te hanteren die het algemeen belang dient.