Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
en [naam 2] RA( [naam 2] ), beiden kantoorhoudende te [plaats 1] (gezamenlijk: betrokkenen)
[naam 3] B.V., te [plaats 2] ( [naam 3] )
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de accountantskamer
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Verder geeft de accountantskamer volgens [naam 3] aan de uitspraak van 25 maart 2014 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch inzake Allposters/Pictoright (ECLI:NL:GHSHE:2014:809) een onjuiste betekenis. Daaruit kan wel degelijk de algemene regel worden afgeleid dat controle ver achteraf voor dit type ‘special purpose’ zaken niet mogelijk is. Dit blijkt ook uit een uitspraak van 1 oktober 2019 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in de zaak NS Stations/JCDecaux (ECLI:NL:GHARL:2019:7958) en het daarop volgende vonnis in kort geding van 16 januari 2020 van de rechtbank Amsterdam in een executiegeschil (ECLI:NL:RBAMS:2020:888). [naam 3] heeft ter onderbouwing van haar standpunt in hoger beroep een opinie overgelegd van [naam 17] ( [naam 17] ) van 7 juni 2021. Daarin concludeert hij dat de controle in dit geval onmogelijk was. [naam 3] heeft [naam 17] benaderd vanwege de herhaalde en niet of nauwelijks onderbouwde stellingen van [naam 6] dat de zaak Allposters/Pictoright niet vergelijkbaar is met [naam 11] +. [naam 17] concludeert echter dat Allposters/Pictoright en [naam 11] + in het algemeen goed vergelijkbaar zijn en dat de controle van [naam 11] + een onmogelijke is om dezelfde reden als bij Allposters/Pictoright: de goede werking van de AO/IB is achteraf niet meer vast te stellen. Daarbij noemt [naam 17] aspecten die, in vergelijking met Allposters/Pictoright, de controle bij [naam 11] + nog extra bemoeilijken/ belemmeren.
Volgens [naam 3] lijkt de accountantskamer voorts te impliceren dat, door deze afspraak te maken, de onafhankelijkheidsnormen veranderen. In dat verband voert [naam 3] aan dat de accountantskamer in 4.15 ten onrechte heeft geoordeeld dat de ViO niet van toepassing is. Volgens [naam 3] volgt uit artikel 6, vierde lid, van de ViO dat deze ook van betekenis is als er nog geen sprake is van een controle-opdracht. De regels van de ViO gelden echter in alle gevallen. Dit is slechts anders als sprake is van de in de ViO opgenomen specifieke ‘escape’ van artikel 3,zevende lid. Van die ‘escape’ is in dit geval geen gebruik gemaakt. Ook aan de omstandigheid dat in de SPA was voorzien in een bezwaarprocedure bij een derde accountant is ten onrechte waarde gehecht. De accountantskamer veronderstelt dat [naam 3] de kwestie van de onafhankelijkheid voor had kunnen leggen aan die derde accountant, maar de bevoegdheid van die accountant zag uitsluitend op de (on)juistheid van de door [naam 7] opgestelde earn outberekening.