In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 februari 2021, zaaknummer 19/916, staat de beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel centraal. Appellante, een melkveehouderij, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin het fosfaatrecht van appellante werd vastgesteld. De minister stelde dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 72a van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet, dat de verhoging van fosfaatrechten mogelijk maakt bij tijdelijke vermindering van melkvee door de realisatie van een natuurgebied. Het College oordeelt dat appellante op de peildatum van 2 juli 2015 niet minder melkvee hield dan daarvoor en dat er geen sprake was van een tijdelijke vermindering van fosfaatruimte. De appellante had haar uitbreidingsplannen uitgesteld vanwege de aanwijzing van haar gebied als Natura 2000-gebied, maar het College oordeelt dat de keuze om het bedrijf te verplaatsen niet navolgbaar is. De appellante heeft geen onomkeerbare investeringen gedaan en de last van het fosfaatrechtenstelsel is niet als individueel en buitensporig aangemerkt. Het beroep van appellante wordt ongegrond verklaard.