In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 17 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen V.O.F. [naam 1] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Appellante, een melkveehouderij, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister waarbij het fosfaatrecht van appellante is vastgesteld. Appellante stelde dat er een causaal verband was tussen het aantal stuks vee op de alternatieve peildatum van 1 maart 2015 en een buitengewone omstandigheid, namelijk ziekte/overlijden. Het College oordeelde dat appellante dit verband niet had aangetoond en dat de minister terecht het beroep op de knelgevallenregeling had afgewezen. De minister had de alternatieve peildatum van 16 juni 2015 gehanteerd, waaruit bleek dat niet aan de 5%-drempel werd voldaan. Daarnaast werd het standpunt van de minister bevestigd dat appellante niet als grondgebonden bedrijf kon worden aangemerkt, omdat de feitelijke beschikkingsmacht over de verhuurde grond ontbrak. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.