In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 10 november 2020, zaaknummer 18/2946, staat de toepassing van de knelgevallenregeling in het kader van de Meststoffenwet (Msw) centraal. Appellante, een maatschap van melkveehouders, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin het fosfaatrecht van appellante is vastgesteld. Appellante betoogt dat zij door een bijzondere omstandigheid, namelijk een bedrijfsverplaatsing vanwege de aanleg van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), recht heeft op een verhoging van haar fosfaatrecht. Het College oordeelt dat appellante niet heeft aangetoond dat zij voldoet aan de cumulatieve voorwaarde dat haar fosfaatrecht op basis van de dieraantallen op 2 juli 2015 minimaal 5% lager is dan op de alternatieve peildatum. Het College volgt de minister in zijn standpunt dat de investeringsbeslissingen van appellante niet goed navolgbaar zijn en dat appellante zelf de risico's van haar investeringen draagt. De beroepsgrond van appellante slaagt niet, en het College verklaart het beroep ongegrond. Het College bepaalt dat het door appellante betaalde griffierecht wordt vergoed en veroordeelt de minister in de proceskosten van appellante.