ECLI:NL:CBB:2020:681
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel in relatie tot de Nitraatrichtlijn en individuele lasten voor melkveehouders
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 oktober 2020, zaaknummer 18/2958, werd het fosfaatrechtenstelsel beoordeeld in het licht van de Nitraatrichtlijn en de individuele lasten die dit stelsel voor melkveehouders met zich meebrengt. Appellant, een melkveehouder, had beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn fosfaatrecht was vastgesteld op 4.261 kg. Appellant betoogde dat het fosfaatrechtenstelsel in strijd was met de Nitraatrichtlijn en dat het hem een individuele en buitensporige last oplegde. Het College oordeelde dat het fosfaatrechtenstelsel niet in strijd is met de Nitraatrichtlijn en dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij een individuele en buitensporige last ondervond. Het College benadrukte dat de investeringen van appellant voor de uitbreiding van zijn bedrijf pas in maart 2014 zijn gedaan, terwijl de noodzaak voor voorzichtigheid al eerder duidelijk had moeten zijn door de aankondiging van de afschaffing van het melkquotum. De beslissing van de minister werd gehandhaafd, en het beroep van appellant werd ongegrond verklaard.