In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 8 september 2020, zijn de beroepen van appellante, een B.V. uit [plaats], gegrond verklaard in de zaken 16/318, 16/779 en 17/1023. De zaak betreft de Regeling LNV-subsidies, waarbij de bestreden besluiten van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit niet in stand kunnen blijven. Dit is gebaseerd op een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 22 januari 2020, dat stelt dat eigen bijdragen van derden als subsidiabele kosten kunnen worden aangemerkt. De minister moet nieuwe besluiten nemen op de bezwaren van appellante, waarbij ook de overschrijding van de redelijke termijn in acht moet worden genomen. De appellante heeft recht op schadevergoeding wegens deze overschrijding, met een totaalbedrag van € 4.500,- voor de drie zaken. Daarnaast is de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 3.675,- en de griffierechten van € 1.001,- aan appellante. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om binnen de wettelijke termijnen te beslissen en de gevolgen van het niet naleven hiervan.